Dit huis, hetwelk, zooals wij hiervoren reeds zagen, naast het van Deventher's gasthuis in de richting der Loeffsche brug stond, behoorde eens aan Paulus van Haestrecht, heer van Loon op Zand, zooals blijkt, niet alleen uit de op blz. 61 vermelde akte van 16 Januari 1501, maar ook uit eene Bossche Schepenakte van 9 Juni 1469 (mr. Bondam 1. c. no. 160), waarbij Domicellus Paulus de Haestrecht, dominus de Venloen, aan Goeswinus Scaelmeker verkocht een bouwwerk, genaamd stenen gevel, staande aan het einde zijner poort en leidende naar de camerae van genoemden Scaelmeker, simul cum jure aedificandi in eodem edificio.
Naar gezegden heer van Loon op Zand kreeg dit huis den naam van het Huis van Loon. Van hem vererfde het op zijne kleindochter Marie van Haestrecht Dircksdr., de echtgenoote van Robbrecht van Grevenbroeck en vrouwe van Loon op Zand 1). Den 9 Augustus 1502 (Reg. no. 96 f. 375) verkochten deze echtelieden het, als wanneer het werd omschreven als: een huys, erffenisse met allen hoeren tymmeringen, huysinge ende cameren daerop staende, geheiten dat huys van Loen, gelegen bijnnen der stad van 's Hertoegenbossche in den straeten van dat men gaet van den Loefsbrugsken voirts totter brugge toe, geheiten die Lombaertsche brugge, metter eenre zyden tusschen erffenisse der erfgenamen wilneren Roelofs die Bever ende
| 62 |
metier andere zyden tusschen erffenisse Jacobs van den Eynde, der erfgenamen wilneren Cornelis Coelborner ende meer anderen, streckende metten enen eynde van den water, geheiten die Dyeze, daeraen vloyende, totter voirs straten toe metten anderen eynde; kooper daarvan was toen Anthonis Hinckaert Willemszn, laagschout der stad en Meierij van den Ëosch. Toen deze in 1503 (Reg. no. 97 f. 186) eene grondrente uit dat huis verleende, werd het gezegd te zijn: domus, area, ortus ac domus posteriores, dictae 't huis van Loen, sitae in Buscoducis in vico, dicto Loeffstraet, inter hereditatem domicellae Katharinae relictae quondam Rudolphi die Bever et ejus liberorum ex uno latere et inter hereditatem Jacobi van den Eynde ex alio latere, tendentes a dicto vico ad aquam ibidem fluentem.
De naam van genoemden kooper 2) leefde na hem gedurende een tweetal eeuwen in den Bosch voort, doordien het Loodgietersstraatje nog een paar honderd jaren lang het Hinckaertsstraatje geheeten werd.
Zijne vrouw was Adriana van Balveren, die hem schonk een zoon, ook Willem geheeten, welke in tweeden echt huwde met Elisabeth van Harff, weduwe van Johannes van Baexen, ridder en laagschout der stad en Meierij van den Bosch; in 1532, toen hij reeds weduwnaar van haar was, verleende hij uit een huis, staande te den Bosch in de Postelstraat tegenover dat van den Heer van Boxtel, eene grondrente aan Jaspar, Wolter en Jan van Baexen, zonen van Henrick en aan Nicolaas van Baexen Wolterszn.
Anthonis Hinckaert meergenoemd verkocht 12 April 1507 (Reg. no. 101 f. 332 vso) het Huis van Loon aan Jonker Jan van Arkel, heer van Heukelom enz.; het werd toen op dezelfde wijze omschreven als toen hij het kocht, echter met deze toevoeging: ende gelijc die voirs Anthonys met nyewer tijmmeringen dieselve erffenisse betijmmert heeft, waaruit valt op te maken, dat hij dat huis geheel of gedeeltelijk op nieuw had opgetrokken.
| 63 |
Genoemde van Arkel zal de zoon geweest zijn van Otto van Arkel en diens echtgenoote Walravina van Broekhuisen, erfdochter van Waardenburg en Ammerzode. Hij was dan niet alleen heer van Heukelom, maar ook van Waardenburg en Ammerzode en echtgenoot van Adriana Bacx, de dochter van Berthout, heer van Asten; hij stierf alsdan kinderloos in 1512, waarna zijne genoemde vrouw hertrouwde met Wolphard van Brederode, heer van Cloetingen. Denkelijk heeft die vrouw na doode van haren man van Arkel het Huis van Loon verkocht, aan wien is mij echter niet gebleken, wel dat het vernaderd werd door Arnd Monicx, zoon van Jan den oude en Yda, de dochter van Arnd van Erp.
In 1513 was genoemde Arnd Monicx daarvan reeds eigenaar, want toen verleende hij (Reg. no. 109 f. 547 vso) daaruit eene grondrente, als wanneer het omschreven werd als: domus, area, ortus, dicti de Huysinge van Loon, siti in Buscoducis prope pontem, dictum Loeffsbrugge, inter hereditatem Rodolphi de Bever ex uno et inter hereditatem Henriet de Deventher ex alio, tendentes a communi platea ad communem aquam ibi retro fluentem.
Van genoemden Arnd Monicx zal het Huis van Loon gekomen zijn aan zijnen broeder Jan Monicx en later aan Mathijs Stooters Lambertzn., daar toch in eene Bossche Schepenakte van 1565 (Reg. no. 213 f. 323 vso), waarin de rede is van eene grondrente, gaande ex certis cameris atque fundis, olim Eenrici de Daventhria, filii Gerardi de Daventria, gezegd wordt, dat deze huisjes stonden contigue juxta hereditatem olim Johannis Monicx deinde Mathiae Stooters. Bij gerechtelijke uitwinning, vermoedelijk ten laste van genoemden Jan Monicx, werd het Huis van Loon verkocht aan Mathys Paeuweter, die het 10 Januari 1544 (Reg. no. 168 f. 144) verkocht aan genoemden Mathys Lambertszn Stooters. Deze had eene dochter Elisabeth, die eerst huwde met Jan Kemp Henrickszoon en daarna met Joost de Bye Hermanszn; laatstgenoemde verkocht het Huis van Loon 24 December 1565 (Reg. no. 214 f. 92;
| 64 |
no. 225 f. 100 en no. 248 f. 435) aan Cornelis van der Meulen Frederikszn., zooals vooral blijkt uit eerstgemelde akte, want daarin staat toch gerelateerd: vermits Joost de Bye Hermanszn. als man van Elisabeth, dochter van Mathys Stooters Lambertszn en weduwe en erfgename van Jan Kemp Henrick Janszn., met toestemming van Nicolaas Kemp Henrickszn., Lambert Stooters Mathyszn en Lambert van den Heseacker, in hunne hoedanigheid van uitvoerders van het testament van genoemden Jan Kemp aan Cornelis van der Meulen Frederikszn. verkocht had: domum et aream et totam hereditatem olim Leonij de Tela (of Tula) 3), staande en gelegen in de straat, loopende van het midden der Kolperstraat (de oudste benaming van de Verwerstraat) tot de mansio van den Heer van Laken 4), en wel tusschen die mansio ex uno en den tuin van Barthold Dirckszn ex alio, (welk goed Mr. Jan Broek ten behoeve van genoemden Mathys Stooters Lambertszn tegen Mathys Paeuweter verkregen had en nu is: poort, twee kamers, stal met ledige erven, huis, erf, achterhuis, bleek veld en plaats, staande en gelegen tusschen de Loeffsche en de Lombardsche bruggen en wel tusschen het erf van Jan, den zoon van Thomas Janszn, ex uno en het Deventers gasthuis ex alio, strekkende vanaf gezegde straat tot aan de Dieze), — zoo heeft deze van der Meulen enz. Volgens de voormelde Schepenakte Reg. no. 225 f. 108 droeg genoemde Van der Meulen 5 Maart 1574 het Huis van Loon over aan mr. Andreas Hessels van Dinther, pensionaris van den Bosch 5), als bruidschat voor diens vrouw Margaretha; deze overdracht heeft waarschijnlijk geen gevolg gehad, daar toch 26 Juli 1599 (Reg. no. 248 f. 435) Adriana, dochter van wijlen Cornelis van der Meulen Frederikszn; mr. Dierck de Cael als man van Aleid, dochter alsvoren; Dierck Havens, raad en rent-
| 65 |
meester-generaal van Brabant voor het Kwartier van Leuven, als weduwnaar van Catharina van der Meulen, dochter alsvoren en hunne kinderen, van wie toen de oudste waren Franchoys Havens, rentmeester van de Annotatiën in het Kwartier van Leuven en mr. Frederik Havens, — het Huis van Loon verkochten aan den op blz. 61 reeds genoemden mr. Henrick van Broeckhoven, die, zooals daar al is medegedeeld, het volgend jaar ook nog kocht het naast dat huis staand van Deventher's gasthuis. Jor. Peter van Broeckhoven, rentmeester der Staten van Brabant in het Kwartier van den Bosch, Jors. Rogier, Gerard en Jan van Broeckhoven, allen zonen van meergenoemden Henrick van Broeckhoven, zoo voor zich en als gemachtigden van hunnen broeder Jor. Gielis van Broeckhoven; Goijart van Eyck, heer van Blaarthem, als man van Mechteld van Broeckhoven, hunne zuster; alsmede de kinderen van wijlen hunnen broeder Jor. Christiaan van Broeckhoven, in leven raad en pensionaris van den Bosch, verkochten 26 April 1613 (Eeg. no. 252 f. 310): a. het Huis van Loon, dat alsnu omschreven werd als: eene huysinge, erve, poerte, twee cameren aen de strate 6), stalle, achterhuys, watertrappe, hoff ende bleyckvelt, staande en gelegen tusschen de Loeffsche en Lombardbruggen en wel tusschen het erf van de weduwe van Jan, den zoon van Thomas Janszn, ex uno en dat van het Mannengasthuis, genaamd van Deventhers gasthuis en meer anderen, ex alio en strekkende van de gemeene straat tot aan de Dieze; b. drie huizen of kamers en drie daaraan liggende kamers met eene plaats, alsmede den grond van drie daarachter gestaan hebbende kamers, ook staande en gelegen tusschen gezegde bruggen en wel tusschen het voormelde erf der van Broeckhoven's ex uno en het erf van Jan Bolants ex alio, — aan den Eerwaarden Heer Ignatius Basseliers, rector van het College der Sociëteit Jezu te den Bosch, ten behoeve van hetzelve.
| 66 |
Tusschen het Huis van Loon en de Dieze, die onder de Loeffsbrug doorliep, stond ook nog een huis, waarbij eene bierbrouwerij en erf, alsmede vier daarnaast staande kamers, die door Roelof de Bever, als wanneer zij eene mansio genoemd werden, gekocht waren van Dirck van der Aa Gerritszoon, als man van Elisabeth Monicx, welke die mansio geërfd had van haren vader Jacob Monicx. Bij de scheidingen verdeeling der nalatenschappen van genoemden Roelof de Bever en diens echtgenoote Catharina, de dochter van mr. Jan Monicx den oude en Adriana Pylyser 7), welke in 1507 plaats had (Reg. no. 644 f. 113) 8) werden gezegd huis met bierbrouwerij en erf en de daarnaast gelegen kamers of huisjes toegescheiden aan Catharina de Bever, dochtervan Hector, (die daar genoemd wordt de zoon van laatstgenoemde echtelieden de Bever 9), en Maria van Gerwen, de dochter van Willem en Elisabeth. Van gezegde Catharina, die gehuwd was met Hugo Spiering van Aalburg, drossaard der stad en lande van Heusden, kwam dit goed successievelijk in verschillende handen tot dat het ook gekocht werd door het Jezuitencollege van den Bosch. Dit deed daarna al hetgeen het als voormeld kocht sloopen en bouwde in de plaats daarvan eene sutrina, cubiculum Janitoris, area en hortus collegii, zooals te zien is op de Delineatio Collegii Silvae Ducensis, afgedrukt achter meergezegden Inventaris van mr. Bondam. Thans staat op de plaats van dit alles de Griffie van het Provinciaal Gouvernement, die enkele jaren geleden gebouwd is ter vervanging van het griffiegebouw, dat er vroeger stond.
Tegenover de plaats, waar de gezegde goederen van het Jezuitencollege gelegen waren, stond aan de Waterstraat, tusschen
| 67 |
het erf van Jan Pynappel, den zoon van Jan 10), den zoon van Boudewijn, ex uno en het erf van Gudula, (of Suetken) weduwe van Jan Pynappel Mathijszn en hare kinderen, een huis met erf en plaats, dat blijkens eene Bossche Schepenakte van 1558 (Reg. no. 647 f. 399) was nagelaten door Arnd, den zoon van wijlen Jan Arndszn van der Sluys en zijne vrouw Peterken, de dochter van wijlen Jan Herbertszn. Thomas, de zoon van Joost Roelofszn genaamd Hoernkens, als voogd over Peter, den onmondigen zoon van wijlen Jan, den zoon van Arnd 11), den zoon van Jan Arndszn van der Sluys, alsmede Arnd en Cornelis, zonen van eerstgenoemden Jan Arndszn van der Sluys, (welke Arnd, zoon van Jan Arndszn van der Sluys voornoemd, laatstgezegd huis 28 Februari 1518 gekocht had van genoemden Jan Pynappel, den zoon van Jan Boudewijnszn), verkochten dat huis met erf en plaats 7 October 1587 (Reg. no. 241 f. 143) aan Petrus, den zoon van Thomas, den zoon van Jan Danielszn van Nuenen; deze liet het na aan zijne dochter Maryken, wier erfgenamen, zijnde: Henrica van Nuenen, huisvrouw van Francisco Pynappel, raad en rentmeestergeneraal van Z. M. Domeinen in het Kwartier van Brabant; de kinderen van mr. Geraert van Nuenen, secretaris van Tilburg en Goirle, (welke waren Peter en Catharina, de huisvrouw van Philips de Lelye); Mathys van Beugen als man van Johanna, dochter van Peter van Nuenen, enz., — dat huis 25 Juni 1658 (Reg. no. 414 f. 344) verkochten aan Jan Philipszn de Lelye.
Meergenoemde Arnd, de zoon van Jan Arndszn van der Sluys, had als gezegd tot echtgenoote Peterken, de dochter van van Jan Herbertszoon; deze vrouw kocht 5 Mei 1545 (Reg.no. 168 f. 273) van mr. Jan van Balen, priester en kanonik der St. Janskerk te den Bosch; mr. Frans van Balen; Balthazar van Balen; Barbara
| 68 |
van Balen, echtgenoote van Jan, den zoon van Lambert Remboutszn; Peter, Wouter en Jaspar van Balen, allen kinderen van Peter van Balen, de aan de Waterstraat tegenover het later Jezuitencollege staande huizen met tuin, die hierna bij de beschrijving van de Van Balenspoort zullen vermeld worden. Toen in 1 558 (Reg. no. 647 f. 399) de kinderen van Arnd van der Sluys en diens echtgenoote Peterken voornoemd, zijnde: Jan van der Sluys en Anna van der Sluys, de huisvrouw van Jan van Henxtum genaamd van Delft, de nalatenschappen hunner ouders verdeelden, kreeg Jan voor zijn deel niet alleen het zooeven beschreven huis, dat later door Jan Philipszn de Lelye gekocht werd, alsmede eene hofstede onder Drongelen, maar ook de laatstvermelde door zijne moeder gekochte huizen met tuin, welke in eene Bossche Schepenakte van 1564, waarbij hij daaruit eene grondrente verleende, aldus omschreven werden: huis met erf apud vicum juxta pontem, dictum het Loeffsbrugsken; eene naast dat huis staande magna porta lapidea et domicala eadem porta adjacente apud vicum predictum; alia magna domus, ortus, ibidem retro dietam portam adjacentes, staande inter communem aquam, die Dieze vocatam, ex uno et inter hereditatem heredum quendam Christophori de Balen ex alio. Laatstgenoemde Jan van der Sluys had van zijne vrouw Margriete, dochter van Gielis van Cronenburg 12), deze kinderen: Jan; Arnd; Geertruid, de huisvrouw van Everard Jacobszoon van Arckel, Cornelis en Peter; zij verkochten, de beide laatstgenoemden door tusschenkomst hunner voogden, 30 Maart 1574 (Reg. no. 224 f. 324) de laatstelijk omschreven huizen aan Roelof, zoon van Arnd Vastaerts, lienwatier, als wanneer zij gezegd werden te zijn eene poort, tuin en woning, waarin hun vader Jan van der Sluys woonde en stierf en waarvan Jan Jacobs nu het huis aan de straat bewoont. De verdere lotgevallen dezer huizen vindt men hierachter vermeld in de beschrijving van het kapitale huis der familie Rouppe van der Voort, staande in den Wolvenhoek en thans genummerd 12.
| 69 |
Noten | |
1. | Taxandria VIII blz. 35 en 36. |
2. | Zijn broeder was Philips Hinckaert, wiens vrouw Hadewig N. hem een zoon Willem schonk- |
3. | Hieruit blijkt, dat het Huis van Loon aanvankelijk toebehoorde aan Leonius de Tela (of Tula.) |
4. | Men zie over die mansio, elders genaamd de woning van den Heer van Lake, Keg no. 158 f. 143 en ld. no. 165 f. 279 vso. ' |
5. | In Reg. no. 225 f. 278 wordt vermeld Jan, zoon van Andreas Hessels van Dinther, die in 1575 eene grondrente verkocht. |
6. | Arnd Monicx verhuurde in 1517 (Reg. no. 114 f. 143 vso) een dier kamers, welke toen gezegd werd te staan tusschen eene andere hem toebehoorende kamer, (die tusschen zijne poort en het huis van wijlen Hector de Bever Roelofszn stond), en zich achterwaarts uit te strekken tot aan zijnen stal. |
7. | Over de familie Monicx zie men Taxandria X p. 120. |
8. | Hierbij traden als hunne kinderen op: Adriana, huisvrouw van Henrick van Uden; Hector; Elisabeth huisvrouw van Wouter de Jeger; Mechteld, huisvrouw van Lucas van Amersoyen; Catharina, huisvrouw van Joost van Wijck, heer van Onsenoort en Jan, echtgenoot van Hillegonda van Veen. |
9. | In andere Schepenakten wordt hij gezegd de bastaard van Roelof de Bever te zijn, zie o. a. akte van 1 Juni 1527 (Reg. no. 131 f. 145 vso.) |
10. | Deze Jan Pijnappel had ook nog een zoon Willem Pynappel, wiens kinderen waren: Goyart, gehuwd met Elisabeth en Jan Pijnappel, die weder deze kinderen had: Elisabeth, Engelken en Catharina. de huisvrouw van Jacob, den zoon van Jan Jacobszn. |
11. | Diens broeder was Jan van der Sluys, die een zoon Jan had, welke huwde met Jenneken, dochter van Adriaan Goyartszn van Vechel (Reg. no. 264 f. c 205); deze laatste Jan van der Sluys approbeerde in 1604 den verkoop van het land de Eemer onder Drongelen. |
12. | De scheiding en deeling der nalatenschappen dezer echtelieden in 1578 vindt men in Eeg. no. 651 f. 587. |